Wat is er mis met Indirect cost compensation?

Lees hieronder wat de subsidieregeling is en waarom wij vinden dat dit zou moeten worden afgeschaft.

Wat is Indirect Cost Compensation?

De Nederlandse subsidieregeling Indirecte kostencompensatie ETS (IKC-ETS) is de uitvoering van wat in het Europese Emissiehandelssysteem (EU ETS) Indirect Cost Compensation wordt genoemd.

Elektriciteitsproducenten moeten binnen het ETS CO2-rechten kopen voor hun uitstoot. De kosten hiervan berekenen zij door in de elektriciteitsprijzen. Wanneer de vervuilende industrie zoals de chemische industrie of metaalfabrikanten elektriciteit moeten gebruiken voor hun productie, moeten zij dus een hogere prijs betalen voor hun stroom dan als het ETS er niet zou zijn geweest.

De Europese Unie is bang dat Europese bedrijven door de hogere elektriciteitskosten oneerlijke concurrentie ervaren van bedrijven in het buitenand. Daardoor zouden bedrijven kunnen overwegen om zich buiten Europa te vestigen; dit wordt ook wel 'carbon leakage' genoemd. Om dit te voorkomen staat de EU nationale overheden toe om subsidies te geven aan bedrijven om een deel van de indirecte ETS-kosten van elektriciteit te compenseren. De Nederlandse subsidie gaat alleen naar de zware industrie.

Wat is er dan mis met deze subsidie?

Het is een fossiele subsidie! Het Emissiehandelssysteem is in het leven geroepen om te zorgen dat bedrijven minder CO2 uitstoten en energie gaan besparen. Door hen uit de wind te houden met een compensatieregeling, ervaren zij geen financiële prikkel meer om te verduurzamen. Zelfs de meest vervuilende industrieën vallen onder deze regeling, zoals plastic en olieraffinaderijen.

Om het nog gekker te maken wordt deze subsidie betaald vanuit een potje dat eigenlijk ingezet zou moeten worden voor klimaatbeleid. Geld dat bedoeld is om bedrijven te helpen vergroenen wordt nu gebruikt voor het compenseren van de stroomrekening van vervuilende industrie.

De subsidie is oneerlijk en onnodig. Burgers kunnen geen aanspraak maken op compensatie en moeten de hogere energieprijzen gewoon betalen. Alleen de grote vervuilers komen in aanmerking voor de subsidie. Dit terwijl er tot nu toe geen bewijs is dat bedrijven daadwerkelijk naar het buitenland verhuizen als ze deze subsidie en de gratis rechten niet zouden krijgen.

Deze subsidie is niet houdbaar ten tijde van een klimaatcrisis en een energiecrisis. Deze fossiele subsidie moet zo snel mogelijk afgeschaft worden zodat bedrijven sneller hun CO2 uitstoot en energieverbruik zullen verminderen.

Om hoeveel subsidie gaat het in Europa?

Op dit moment hebben 14 lidstaten de Indirect Cost Compensation geïmplementeerd: België (Vlaanderen en Wallonië), Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Spanje, Finland, Frankrijk, Italië, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen , Roemenië en Slowakije. Daarnaast maken ook Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk gebruik van deze regeling. Andere lidstaten hebben ervoor gekozen deze subsidie niet aan bedrijven uit te keren.

Indien de Europese Commissie besluit om door te gaan met het toekennen van Indirecte Kosten-compensatie zoals zij dat de afgelopen 9 jaar heeft gedaan, schat de Europese Commissie zelf, dat de lidstaten ongeveer 1,5 miljard euro per jaar zullen besteden aan deze subsidie (tabel 7). De subsidie compenseert naar verwachting circa 60 miljoen ton CO2-uitstoot en 173 Twh elektriciteit.

Om hoeveel subsidie gaat het in Nederland?

Bedrijven kunnen aanspraak maken op de subsidieregeling indirecte kostencompensatie ETS als zij vanwege het EU ETS een hogere energierekening hebben dan een soortgelijk bedrijf buiten de EU. In Nederland loopt deze subsidieregeling via het RVO. Het totale budget dat is gereserveerd om door RVO aan bedrijven te worden uitgekeerd in 2022 is 81,6 miljoen. Dit is voor de compensatie van de kosten in 2021. Voor de regeling van 2021 bedroeg het totaal uitgekeerde bedrag € 172 miljoen.

Lidstaten mogen tot 25% van de inkomsten van de veiling van ETS-rechten via deze subsidieregeling uitkeren aan bedrijven sectoren die worden geacht te zijn blootgesteld aan een risico op carbon leakage als gevolg van indirecte kosten ETS. In Nederland werd in 2021 echter € 172 miljoen uitgekeerd, terwijl er slechts 441,4 miljoen aan inkomsten binnen was gekomen. Dit komt neer op bijna 40%. Dit geld kan veel beter besteed worden aan echt klimaatbeleid.

Compensatie Nederlandse sectoren 2021

Sector

Aantal bedrijven

EU ETS compensatie

Gemiddelde per bedrijf

Chemie

48

€ 90.685.683

€ 1.889.285

Metaal

2

€ 63.494.882

€ 31.747.441

Papier & karton

19

€ 18.154.333

€ 955.491

Overig

3

€ 404.102

€ 134.700

Totaal

92

€ 172.739.000

€ 1.877.597

Wie krijgen deze subsidie?

De top tien van grootste ontvangers in 2021 over ETS-handelsjaar 2020 zijn:

1. Tata Steel IJmuiden B.V. (ijzer en staal)
2. Damco Aluminium Delfzijl Coöperatie U.A. (aluminium)
3. Nouryon Industrial Chemicals B.V. (chemie)
4. Nyrstar Budel B.V. (zink)
5. Smurfit Kappa Parenco B.V. (papier en karton)
6. ESD-Sic B.V. (chemie)
7. Nouryon Chemicals B.V. (chemie)
8. Sappi Maastricht B.V. (papier en karton)
9. Smurfit Kappa Roermond Papier B.V. (papier en karton)
10. Crown Van Gelder B.V. (papier en karton)

Wat zijn de argumenten voor deze subsidie? (en waarom die niet kloppen)

Vervuilende bedrijven lobbyen bij de Europese Unie en nationale overheden voor gratis rechten en Indirecte kostencompensatie ETS. Als de energieprijzen te hoog worden, zijn we gedwongen te vertrekken naar het buitenland. Politici zijn erg vatbaar voor deze argumentatie, maar is het ook waar?

Carbon Leakage Mythe 

Onderzoek wijst uit dat ‘carbon leakage’ tot nu toe niet of nauwelijks heeft plaatsgevonden. Er lijkt geen wetenschappelijk bewijs te zijn dat het klimaatbeleid van de EU heeft geleid tot vertrek van bedrijven, noch dat dat in de toekomst een probleem zal zijn, zelfs wanneer de gratis emissierechten en indirecte kostencompensatie worden afgeschaft. Europa is immers niet de enige regio waar bedrijven moeten betalen voor hun CO2-uitstoot. Van de 20 grootste economieën, hebben alleen Australia en India geen vorm van CO2-belasting of prijs. Een recente studie van de Europese Commissie concludeerde zelfs dat subsidie voor indirecte kosten geen significant effect heeft op de concurrentiepositie van gesubsidieerde bedrijven ten opzichte van bedrijven die geen subsidie kregen.

Race to the bottom 

Ook het risico dat bedrijven binnen de EU verhuizen is overschat. Energieprijzen binnen de EU verschillen enorm, bijvoorbeeld door verschillen in energiebelasting. Dit is al jaren het geval en toch verlagen overheden hun belasting niet om te voorkomen dat bedrijven vertrekken. Niet voor niks geven slechts 12 van de 27 EU lidstaten deze subsidie. Een land met bedrijven met veel uitstoot binnen het ETS zoals Italië geeft de subsidie niet, zonder zichtbare gevolgen voor de industrie of de werkgelegenheid. Iets klopt er dus niet aan dit argument.

Toch zorgt de lobby van de industrie voor een race to the bottom; steeds meer Europese landen voelen zich genoodzaakt om de subsidie in te voeren uit angst dat hun bedrijven naar buurlanden vertrekken. Het heeft dus het meeste zin om de subsidie simpelweg op Europees niveau af te schaffen.

Overschatte prijzen 

De hogere energieprijzen die bedrijven zouden moeten betalen worden bovendien stelselmatig overschat. Bedrijven betalen niet de hoge dagprijs voor hun stroom, maar onderhandelen uiteraard over een gunstige prijs. Bovendien gaat de formule die de EU gebruikt om de subsidie te bepalen, er van uit dat bedrijven de meeste vervuilende fossiele elektriciteit inkopen, in plaats van naar de werkelijke kosten te kijken. Het maakt dus niet uit of een bedrijf groene stroom inkoopt of niet, de subsidie gaat er vanuit dat de maximale ETS prijs wordt doorberekend.  Een cadeautje voor de industrie dus.  

Betere oplossingen

Een laatste drogredenering is dat zonder de subsidie, vervuilende energie die de industrie zelf opwekt (bijvoorbeeld door kolen te verbranden) goedkoper wordt dan het gebruik van minder vervuilende elektriciteit. Dit klopt inderdaad, omdat veel grote vervuilers binnen het ETS op dit moment niet hoeven te betalen voor hun CO2-uitstoot. (Lees hier meer over de gratis rechten binnen het ETS). Dat dit opgelost moet worden met indirecte kostencompensatie is onjuist. Deze schijnoplossing is namelijk niet de enige oplossing voor het probleem en zeker niet de juiste: Waarom kiest de EU niet voor het afbouwen van de gratis rechten voor zeer vervuilende verbranding van kolen? Of het ondersteunen van groenere energieopwekking?

Wat vragen we precies?

Voorheen riepen wij alle leden van het Europees parlement op om indirect cost compensation niet langer op te nemen in de revisie van het EU Emission Trading System. Helaas is deze subsidieregeling ook in de herziening nog steeds van kracht. Wij vragen nu onze nationale overheid om hier geen gebruik van te maken. 

Waarom is dit nu belangrijk?

De vorige regeling liep tot 2021 en is eenmalig met een jaar verlengd. Het huidige kabinet moet een definitief besluit nemen over de voortzetting in de komende jaren en wat precies de richtlijnen zijn van deze staatssteun. Ook als het vanuit Brussel mogelijk blijft om deze subsidie uit te keren kunnen de lidstaten zelf beslissen dit niet te doen, of hier minder geld voor uit te trekken. Ook de Nederlandse verdienen dus een aanmoediging om deze regeling af te schaffen! Teken dus snel de petitie!